KNPV Speuren

KNPV Speurhonden
De KNPV (Koninklijke Nederlandse Politiehonden Vereniging) heeft, naast haar opleiding tot politiehond, ook een opleiding tot speurhond.
Wij trainen voor het programma speurhond.

Deze volgende certificaten kunnen behaald worden:
* Basiscertificaat 
* Vlakterevieren (A en B)
* Puinzoeken (A en B)
* Sorteerhond (A en B)
* Speurhond (A en B)

Teun – sorteren

Basiscertificaat
Je moet eerst het basiscertificaat gehaald hebben voordat je kunt opgaan voor de andere certificaten. Dit basiscertificaat bestaat uit een drietal afdelingen. Elke afdeling bestaat weer uit een aantal onderdelen.

Afdeling 1
* het aangelijnd volgen met tempowisselingen 
* het los volgen met omcommanderen en afleiding d.m.v. lawaai
* het los volgen door een bewegende groep pratende mensen
* het blijven liggen tijdens de volgoefeningen van een andere hond
* het laten liggen van de hond met ophalen
* het vooruit sturen, gevolgd door het weer bij zich roepen van de hond
* het optillen, het overgeven en het weer in ontvangst nemen van de hond

Armag – breedte sprong

Afdeling 2
* de vrije sprong over de hindernis (1 meter)
* de breedte sprong
* de kattenloop: lopen op een open trap en lopen over een hoge plank
* de kruipoefening (door een tunnel kruipen)
* lopen over onaangename materialen
* het weigeren van gevonden voedsel
* het opzoeken en verwijzen of apporteren van kleine voorwerpen

Dragan – kattenloop

Afdeling 3
* het opzoeken en verwijzen van een wapen en een breekwerktuig
* het opzoeken en lokaliseren van een persoon
* het uitwerken van een spoor
* het sorteren van voorwerpen

Charlie – opzoeken en verwijzen kleine voorwerpen

Vlakterevieren A en B
Het revieren (zoeken) in het bos naar een aantal verstopte personen. De hond moet de verstopte personen opzoeken en geheel zelfstandig verwijzen, meestal door te blaffen.
Voor A moeten er twee personen gevonden worden, voor B twee keer drie. Ook is het te doorzoeken terrein bij B veel groter.

Puinzoeken A en B
Het uitwerken van een puingebied.
De hond moet een aantal in het puin verstopte personen opzoeken en geheel zelfstandig op waarneembare wijze verwijzen (bijvoorbeeld door te blaffen, te krabben en/of te proberen in het puin te dringen). Voor A moeten er twee personen gevonden worden, voor B twee keer drie. Ook is het te doorzoeken terrein bij B veel groter.

Teun – vlakterevieren

Sorteerhond A en B
De hond moet een ijzeren buisje apporteren, dat uitsluitend de lucht draagt van een persoon, die als “verdachte” fungeert en dat ligt tussen vier andere, gelijke buisjes, die de lucht van vier -verschillende- andere personen dragen.
Bij A moet de hond kiezen uit vijf buisjes met steeds dezelfde verdacht en bij B moet de hond kiezen uit zeven buisjes met steeds een andere verdachte.

Speurhond A en B
De hond moet een spoor uitwerken, dat gelegd is door een rustig lopende spoorlegger, die een aantal keren van richting veranderd is. Op het spoor liggen voorwerpen die de hond moet verwijzen.
Bij A zijn er alleen maar rechte hoeken in het spoor en bij B ook allerlei andere figuren. Ook is bij B het spoor een stuk langer (2000 in plaats van 1000 passen) en ligt het in lastiger terrein (bijvoorbeeld over de verharde weg en over sloten).

Met dank aan de fotografen waaronder Peter Gubbels