IGP

IGP (Internationale Gebrauchshunde Prüfungsordnung)
Er zijn 3 IGP examens met oplopende moeilijkheidsgraad: IGP 1, IGP 2 en IGP 3.
Voordat je aan een volgend niveau mee kunt doen, moet je eerst het voorgaande niveau gehaald hebben. Ook zijn er aparte examens voor speurhonden: SpH 1 en SpH 2.
Om examen te kunnen doen in een van deze vijf programma’s, moet je eerst het VZH (Verkeerszekere Hond) examen gehaald hebben.

VZH
Thuis, in het verkeer, op het speurveld en zeker tijdens het manwerk: een hond moet altijd commando‘s van zijn geleider opvolgen. Het VZH examen is hiervoor het startbewijs. De hond moet kunnen volgen. Ook wordt hier getest hoe sociaal de hond is. Hoe reageert hij op bijvoorbeeld het passeren van een fietser, jogger of andere honden? En er wordt gekeken hoe de hond reageert als hij voor korte tijd wordt achtergelaten of door meerdere personen wordt ingesloten.

Elk van de drie IGP programma’s bestaat uit drie onderdelen:

Speuren (afd. A)
Bij het speuren maken we gebruik van een zeer goed ontwikkeld instinct van de hond: zijn reukvermogen.

Jentl – manwerk

Speuren als onderdeel van het IGP-programma vraagt veel van een hond. Hij moet namelijk zelfstandig werken. Het uiteindelijke doel is dat een hond zelfstandig op 10 meter van de geleider aan de lijn een spoor uitwerkt, waarin minimaal twee hoeken en twee voorwerpen zijn verwerkt.
De hond moet bij de aanzet (bij een piketpaaltje) de geur opnemen en die vervolgens het hele spoor onthouden. Hij mag niet van het spoor afwijken. Op het spoor liggen diverse voorwerpen die de hond tijdens het uitwerken van het spoor moet verwijzen. De lengte van een spoor varieert van 300 pas (IGP 1) tot 1800 pas (SpH 2).

Appèl (afd. B)
Bij het onderdeel appèl leer je de hond gehoorzaamheidsoefeningen. In de gehoorzaamheidsoefeningen moet de hond middels een vast programma enkele oefeningen correct en strak uitvoeren. Voorbeelden hiervan zijn: de geleider volgen, gaan zitten, gaan liggen, door een groep volgen, in versnelde en langzame pas volgen en afliggen met afleiding. Naarmate je verder komt in het programma komen daar meer oefeningen zoals bijvoorbeeld het apporteren bij. De hond mag niet beloond worden met stem of voer.

Manwerk (afd. C)
Manwerk is het spectaculairste onderdeel binnen het IGP-programma.
Van teckel tot pitbull: iedere hond kan bijten. Wij leren onze honden met manwerk om bewust om te gaan met hun tanden (verdedigingswapens) en wel onder dreiging van stem en stok.
De hond moet over een hoge dosis moed beschikken, om hier weerstand tegen te bieden. Waarom? Voor een werkhond is het belangrijk dat hij zelfverzekerd en belastbaar is.
De hond wordt gestimuleerd om ‘het gevecht’ met de pakwerker aan te gaan en de buit te veroveren. De pakwerker laat de hond veelvuldig winnen, waardoor die steeds zelfverzekerder wordt. Pas dan wordt er voorzichtig belast met de stem, stok en lichaamshouding.
Onze instructeurs leren de geleiders hoe ze controle houden over hun hond. Dat wordt zoveel mogelijk op een positieve manier gedaan. De beloning (bal/rol/mouw) wordt gebruikt om het gewenste gedrag te stimuleren. Toch is het soms ook nodig om een positieve correctie toe te passen: een bestraffing om het verkeerde gedrag af te leren. Onze ervaren instructeurs zien erop toe dat dit gedoseerd en juist wordt toegepast.